De Kotestee staat op oude kaarten vermeld als ‘De Ruyters Wooning’. Volgens een enkele bron is het een voormalige buitenplaats, maar dit kan niet worden bevestigd. Dat het geen gewone arbeiderswoning was blijkt wel uit het feit dat De Ruiterswoning in meerdere historische beschrijvingen van het eiland wordt benoemd. In akten vinden we De Ruiterswoning voor het eerste terug in 1630. Jacob Ruyter huurt de boerderij voor vijf jaar. Daarna koopt hij in 1635 de boerderij en het erf. Hier komt naar alle waarschijnlijkheid de naam De Ruiterswoning vandaan. In 1668 wordt het geheel vanwege schulden openbaar verkocht.
De naam Kotestee
In 1710 koopt Leunis Koote samen met zijn vrouw Pieternella Ruijgentuin de hofstede van de kerk in Ouddorp. Samen krijgen ze vier kinderen. Als Leunis negen jaar later overlijdt, dan kan Pieternella de zorg voor de boerderij en haar kinderen echter niet meer alleen dragen. Ze krijgt hiervoor ondersteuning van de diaconie. In ruil hiervoor wordt de boerderij weer eigendom van de kerk. In 1742 wordt de boerderij voor 400 gulden verkocht aan de nog levende kinderen. Hieraan is wel de voorwaarde verbonden dat ze hun moeder levenslang zullen onderhouden. Tot 1794 zal het eigendom blijven van de familie Koote.
Het eigendom van de familie Koote verklaart ook de naam Kotestee (vroeger geschreven met dubbel o). Waarschijnlijk is de naam Kotestee geen officiële naam geweest, want in officiële stukken wordt het gebied tot het midden van de 20e eeuw nog altijd aangeduid als ‘De Ruiterswoning’. Het is waarschijnlijk eerder een naam die in de volksmond werd gebruikt. De naam Kotestee is daarmee veel ouder dan gedacht.

